Bevrijd | 04-07-2003
Laat je klok
wat minder snel lopen.
Laat je niet opzwepen,
opjuiners leven om jou
te slopen.
Vóórdat je het weet,
heb je geen tijd meer
voor een biertje, voor een glas.
Geen tijd meer om er bij
te zijn, klinkt het dan alras.
Haast, haastig, vlugger werken!
Overwerken, E-mailen, vergaderen,
geen tijd, ‘ik ben al onderweg!,
voortdurend onderweg,
Je laat je opzwepen, je laat
jouw tijd inperken.
je uren vergrijzen
sneller dan je tijd,
sneller nog sneller, dan de tijd
die Je uit de markt doet prijzen.
Haast is een sarcastische
clown die jou Je lol, jouw plezier,
verwisselen laat voor geveinst
gewin; je carrière.
Haast je op weg naar niemandsland.
Je baas wordt miljonair
en dan sta jij onthutst aan de kant,
uitgeput zonder energie,
lang leve, de levenslange misère.
Als je je tijd niet omarmt,
ben je van een andere wereld,
vluchtig, luchtig door een
clown erbarmt.
Niemand die zich nog over je
verbaast,
als je supersnel voorbij raast.
Je bent verdwaast op de snelweg,
vliegenssnel op weg,
naar downtown, niemandsland,
je ogen fletsen, je intelect waast,
is afgegraast.
Haast, vlug, sneller, nog sneller,
nog veel sneller overhaast, een bonus
als lokaas van de baas.
Tijd, die nerveuse tijd, prikkelbaar
doorgaan, doorgaan, doorgaan …
Wie is de joker, wie is de hartenaas?
Als je de klok wat minder
snel laat lopen.
Zijn er uren voor zon, sterren,
maan;
gedachten om door te lopen.
Voor liefde, flirt of een frietje
van om de hoek bij de
mohammedaan.
Voor een pilsje in die ene
kroeg
waar tijd vergeten wordt
niet omdat het moet
maar gewoon omdat iedereen
dat daar doet.
Laat de snelheidsduivels jagen
op hun final count down,
laat ze hun tijd voorbij
streven.
Er zijn mensen die kiezen
voor hun leven,
samsam met pils en vlam,
voor gesprekken die het
ochtendgloren beleven.
Alsof het steeds opnieuw
de eerste keer is, ziet
het jachtig streven
in stromen nerveus sukkelende,
files.
Als getergde slakken
schuivend op de hoofdweg
naar tijdloos niemandsland,
waar gedoofde vulkanen
eenzaam ontluisterd en ongehoord
vergaan.
Rijen opgezweepte driften alsof
er geen compromis is.
Zien zij de warmte, omhelsen
het licht van de dag.
Kus mij, ik ben een
onthaaster, heb tijd voor tik en pauken
tak voor elke klokslag.
Tijd voor lach en traan,
voor vrije tijd.
Tijd voor de vrouw
die met me vrijt,
de stoom die mag afblazen.
Tijd voor toeten noch blazen.
Het verkeer, de drukte,
het gehaast jagen op doelen
van korte termijn; de
steen der dwazen.
Ik heb geen tijd voor wanbeleid,
voor ’n snobistische overheid,
voor zorg die niemand bevrijdt.
Haasters, brokkenmakers, zwepers,
dwepers daarvoor neem ik geen tijd.
De tijd heeft mij omarmd.
Ik geniet, pluk de dag met een
kwinkslag naar ’s wereld
truckendoos,
spot en comedy keepers.
Ben vrij geolied in de voegen
van mijn eigen tijd,
ingesponnen van haast bevrijd.
Pierre Maréchal ©